Grote soortenrijkdom aan weekdieren bij Gorishoek

Juveniele zeesterren, Asterias rubens

Juveniele zeesterren, Asterias rubens Linnaeus, 1758

De mooiste lage waters in Zeeland vallen in de winter.  Voor zondag 8 december 2013, wordt een verlaging van -157 cm verwacht. Hoewel we vreesden dat de storm van de week tevoren nog zou zorgen voor verhoging in de Oosterschelde, wagen Hans Post en ik het er op en arriveren 12:15 uur, ruim een uur voor laag water bij Gorishoek. Het is behoorlijk koud; 8° Celsius en er staat een stevige ZW wind, ca. 5 Bft.  De sporen van de storm zijn nog goed te zien op de parkeerplaats achter “De Zeester”, er ligt een “stormlijn” tot halverwege de parkeerplaats van stenen, lege schelpen en wier.

Hans en Frans bij Gorishoek

Hans en Frans bij Gorishoek

Omdat het water nog aan het zakken is, onderzoeken we eerst de schelpenbanken tussen de eerste en de tweede strekdam. Dat levert een rijkdom aan schelpensoorten op. We wanen ons in een combinatie van Bretagne en Denemarken. Dan voegt Rob Vink zich bij het gezelschap, die de moeite heeft genomen om, om te rijden vanaf z’n afspraak in Antwerpen. Dat is de ware mentaliteit en die wordt beloond.

De volgende soorten nemen we waar, tussen de banken van duizenden Japanse oesters Crassostrea gigas, Thunberg, 1793 en mosselschelpen, Mytilus edulis, Linnaeus 1758:

Soortenrijkdom een compilatie (foto Hans Post)

Soortenrijkdom een compilatie (foto Hans Post)

  • De Gewone marmerschelp, Glycymeris glycimeris (Linnaeus, 1758), regelmatig losse kleppen
  • Oester, Ostrea edulis Linnaeus, 1758, regelmatig kleppen en doubletten
  • De Grote mantel, Pecten maximus (Linnaeus, 1758), regelmatig losse kleppen
  • De wijde mantel, Aequipecten opercularis (Linnaeus, 1758), losse kleppen, waarvan een zeer vers lijkt
  • De Breedgeribde astarte, Astarte sulcata (Da Costa, 1778), verse kleppen en enkele doubletten
  • De Noordkromp, Arctica islandica (Linnaeus, 1767), verse kleppen, gebroken doubletten, met de slotband intact en Rob vindt een doublet, het lijkt levend, maar blijkt, toch dood bij het schoonmaken

    Rob Vink met een zojuist gevonden Noordkromp

    Rob Vink met een zojuist gevonden Noordkromp

  • De Gedoornde hartschelp, Acanthocardia echinata (Linnaeus, 1758), enkele losse kleppen
  • De Kokkel, Cerastoderma edule (Linnaeus, 1758), regelmatig verse doubletten
  • De Ovale strandschelp, Spisula elliptica (Brown, 1827), een enkele, zeer verse klep met periostracum
  • De Platte slijkgaper, Scrobicularia plana (Da Costa, 1778), vrij veel, verse doubletten
  • De Breedgeribde venusschelp, Clausinella fasciata (Da Costa, 1778), een enkele geërodeerde klep
  • De Amerikaanse venusschelp, Mercenaria mercenaria (Linnaeus, 1758), regelmatig losse kleppen en een drietal doubletten
  • De Wrattige venusschelp, Venus verrucosa Linnaeus, 1758, een losse klop
  • Venus casina Linnaeus, 1758, regelmatig losse kleppen

    Wrattige venusschelp

    Wrattige venusschelp

  • De Tapijtschelp, Venerupis senegalensis (Gmelin 1791)
  • De Filippijnse tapijtschelp, Venerupis philippinarum (Adams en Reeve, 1850), overal verse doubletten
  • Het muiltje, Crepidula fornicata (Linnaeus, 1758), massaal levend, in kettingen en dood
  • De alikruik, Littorina littorea (Linnaeus, 1758), massaal levend en dood
  • De Stompe alikruik, Littorina obtusata (Linnaeus, 1758), mogelijk L. fabalis (Turton, 1825), regelmatig levend en dood
  • De Pelikaansvoet, Aporrhais pespelicani (Linnaeus, 1758), tientallen, vrij oud uitziende exemplaren
  • Wenteltrap, Epitonium clathrus (Linnaeus, 1758), een vers exemplaar
  • Stekelhoren, Ocenebra erinaceus (Linnaeus, 1758), een vers exemplaar
  • Wulk, Buccinum undatum Linnaeus, 1758, tientallen, meestal beschadigd en een zeer vers exemplaar.

We zetten ons onderzoek voort op de tweede strekdam, hier treffen we de inheemse purperslak, Nucella lapillus (Linnaeus, 1758) massaal aan, volop eierafzetting, ook grote hoeveelheden juveniele Gewone zeesterren, Asterias rubens Linnaeus, 1758 en onder vele stenen Brokkelsterren Ophiothrix fragilis Abildgaard in O.F. Müller, 1789. Verder talloze alikruiken, Asgrauwe tolhorens Gibbula cineraria (Linnaeus, 1758) en levende Schaalhorens, Patella vulgata Linnaeus 1758, we zien ook regelmatig Asgrauwe keverslakken, Lepidochitona cinerea (Linnaeus, 1758).

Bij de eerste strekdam vinden we, naast de eerder genoemde soorten, de Amerikaanse stekelhoorn of Atlantic oyster drill, Urosalpinx cinerea (Say, 1823) volop en ook de Japanse Stekelhoorn of Japanese oyster drill Ocinebrellus inornatus (Récluz, 1851). Ook hier veel exemplaren met eieren. Op de stenen zien ditmaal veel sponzen.

Omdat het nog redelijk vroeg in de middag is, als we na tweeënhalf uur terugkeren bij de auto, besluiten Hans, Rob en ik nog “even” te gaan kijken bij Strand Middelduinen, bij Ouddorp, waar op 1 december 2013 honderden zeesterren, zeepieren, zeemuizen en talloze levende Amerikaanse zwaardschede, Ensis directus (Conrad, 1843) waren aangespoeld. Dat “even” bleek een autorit van een uur. Helaas leverde dit uitstapje slechts een winderig strand met half ondergestoven tepelhorentjesgruis op.

Strand bij Ouddorp

Strand bij Ouddorp

Vanwaar die rijkdom aan soorten bij Gorishoek?

Al met al een troffen we vandaag bij Gorishoek weer een interessante mix van locale, noordelijke een zuidelijke soorten weekdieren aan, de oorzaak hiervan wordt verklaard in een studie van J.M.W. Wijsman & I. de Mesel “Duurzame Schelpdiertransporten“, Wageningen IMARES rapport C067/09, 2009 pp. 1-111.

Wegens een tekort aan Nederlandse grondstoffen (zaad, halfwas en consumptie) onttrekt de Nederlandse schelpdierindustrie schelpdieren uit verschillende landen.  Wijsman en De Mesel noemen: Engeland, Wales, Schotland, Noorwegen, Denemarken, Duitsland, Noord-Frankrijk en Canada. Regelmatige aanvoer van levend materiaal uit deze landen verklaart de grote diversiteit van leven bij Gorishoek. De gevolgen van het feit dat veel exoten zich weten te vestigen, zijn moeilijk te voorspellen. Mij valt op dat nu ook bij Gorishoek Crassostrea gigas-riffen aan het vormen zijn, terwijl er van oorsprong veel losliggende stenen zijn. Ik hoop dat dit proces de soortenrijkdom niet zal verstikken.

Via deze link kun je het volledige IMARES rapport downloaden.

Dit bericht werd geplaatst in Marine biology, Mollusca, Natural history en getagged met , , , , , , , , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

Plaats een reactie